Laatst was het Open Monumentendag. Ongeveer 150 mensen bezochten de havezate in groepjes van 10 personen. Wat was het mooi om na twee jaar bouwen weer mensen door het huis te zien lopen. Mensen die zich na afloop gelukkig heel positief uitten over het eindresultaat. Die bijval sterkt ons in onze visie op restauratie. Een visie die in de afgelopen blogs regelmatig aan de orde kwam. Er waren ook lezers van deze blog aanwezig op de open dag. Door hen kwam ik tot het besef dat het alweer een jaar geleden is dat ik de laatste blog had geschreven. Een heel jaar! Dat lange uitstel heeft zeker met corona te maken, maar ook met de waan van de dag, die je steeds weer bij de kladden grijpt. Het zal vast bekend voorkomen.
Hoe dan ook, het was tijd om de pen (lees: de laptop) weer op te pakken. Want er is het afgelopen jaar genoeg gebeurd. Dat de restauratie van de havezate is opgeleverd is bekend, maar we zijn daarna nog een hele tijd druk geweest met de inrichting. Belangrijker was de verschuiving van onze inspanningen van de havezate naar het naastgelegen bouwhuis. Dit Rijksmonument uit de 18e eeuw (deels 19e eeuw), dat in het verleden onder meer de functie van boerderij vervulde, is onderworpen aan een grootscheepse restauratie. Dat was nodig ook, want het gebouw verkeerde in slechte staat. De dakconstructie moest op veel plekken worden hersteld en de ‘dakhuid’ is er zelfs helemaal af geweest. Verder is de woning in het bouwhuis gerenoveerd en verduurzaamd, waarbij ook de indeling is aangepast. De slaapkamers op de verdieping zijn verdwenen en verplaatst naar de begane grond, zodat een levensloopbestendige woning is ontstaan. Bij de woning zijn ook een kantoor en een werkruimte gerealiseerd. Ten slotte zijn in de schuur van het bouwhuis bergingen ondergebracht, naast een toilet voor mindervaliden en een kantine voor de vrijwilligers van het landgoed.
Afgelopen donderdag was de oplevering van dit project, drie dagen voor open monumentendag. We konden de bezoekers dus een beeld geven van dit monument, dat ondanks haar omvang en schoonheid toch een beetje in de schaduw staat van de havezate (wat historisch gezien overigens juist is, want een bouwhuis is nu eenmaal ondergeschikt aan het hoofdgebouw!). Bijzonder detail: de bezoekers konden in de schuur van het bouwhuis niet overal lopen, omdat er vers leem op de vloer was aangebracht, op plaatsen waar het leem in de loop van de tijd was aangetast of verwijderd. Dit soort leemvloeren zijn zeer zeldzaam geworden. Belangrijkste oorzaak: de uitvinding van het beton. Hierdoor konden gladde en dichte vloeren worden verkregen, die gemakkelijk schoon konden worden gehouden. Authentieke leemvloeren zijn er dan ook bijna niet meer, dus alle reden om de laatst overgebleven exemplaren te beschermen. Al is het maar omdat ze zo mooi zijn. Ruw en bonkig, vol karakter. Verhalend van een andere tijd.
Nu het bouwhuis is opgeleverd is het overall project dat we pakweg vijf jaar geleden ‘de revitalisatie van landgoed Oldengaerde’ hebben betiteld, bijna afgerond. Er ligt een grote, denkbeeldige strik klaar, die we rond het project gaan knopen. Eerst moeten er echter nog een paar losse eindjes worden opgelost. Zo moet de woning in het bouwhuis nog worden verhuurd en is er hier en daar herstelwerk aan de tuin nodig. Maar bovenal is het wachten op een vergunning van de gemeente voor de aanleg van een parkeervoorziening in een weide aan de overzijde van de weg, zodat het parkeren in de berm tot het verleden gaat behoren. Die parkeervoorziening, die feitelijk niets meer is dan een inrit met klinkers en parkeervakken met grasbetonstenen, is een blok aan het been van het project geworden. De vergunning is in januari vorig jaar aangevraagd, maar na ruim anderhalf jaar is het nog altijd niet duidelijk of deze zal worden verleend. De bestemming van het perceel is ‘agrarisch’ en daar knelt de schoen.
Begrijp me goed: ik vind het een goede zaak dat we in ons land zorgvuldig met onze ruimte omgaan en als de uitkomst een goed onderbouwd ‘nee’ is, zal ik de laatste zijn die daarover klaagt. Wat hier echter moeilijk te verkroppen is – los van de stroperige procedure – is het feit dat de aanleg van de parkeerplaatsen bijdraagt aan de oplossing van een gemeenschappelijk probleem. Het is niet zo dat de parkeervoorziening voor meer parkeren zorgt. Geparkeerd wordt er toch wel. Het zorgt er echter wel voor dat bezoekers niet meer in de berm hoeven te parkeren. Die berm is vaak modderig en bezoekers moeten na het parkeren langs de doorgaande weg (waar doorgaans veel te hard gereden wordt) naar de ingang van het landgoed lopen. Daar komt bij dat de aanblik van het landgoed door al dat blik in de berm ook nog eens wordt ontsierd. De aanleg van een parkeervoorziening aan de overzijde van de weg lost deze problemen op. Natuurlijk moeten mensen daarna de weg oversteken, maar die oversteek wordt recht tegenover de ingang van het landgoed aangelegd, waardoor een veilige oversteek ontstaat. Een zebrapad zou hier overigens ook niet misstaan.
Hopelijk kunnen we bij een volgende open dag gebruik maken van de nieuwe parkeerplaatsen. Dan halen we die grote strik erbij en vieren we gezamenlijk een feestje. Een bescheiden feestje, want met de zorg voor monumenten ben je nooit klaar. Na de restauratie volgt het beheer. Door goed onderhoud en zorgvuldige verhuur houden we al dat moois in stand, het liefst tot in de eeuwigheid!
Geef een reactie